Concert Kamerkoor Canteklaer

Rondom Haaksbergen - 30 januari 2008

HAAKSBERGEN - Lourdeskerk, zondag 27 januari, 16.00 uur. Concert door het Kamerkoor Canteklaer o.l.v. Iassen Raykov m.m.v. Douwe Jan van der Meulen, hobo.

Waarin onderscheidt een kamerkoor zich van een opera- of oratoriumkoor? Het woord 'kamer' zegt het al. Een kamerkoor heeft een veel kleinere bezetting, variërend van ongeveer 10 tot zo'n 30 zangers. Vanaf de 12e eeuw (Middeleeuwen) waren kleine koren hoofdzakelijk gevestigd in kerken en kloosters, knapen en mannenstemmen om de eredienst op te luisteren. Eind 17e eeuw was er reeds sprake van vrouwenstemmen met mannenstemmen, hoofdzakelijk bestemd voor vorstelijke hofkapellen. In de 18e eeuw kreeg het kamerkoor een belangrijke plaats in de muziekwereld en wordt er tot op heden nog steeds geestelijke en wereldlijke muziek voor kamerkoor gecomponeerd.

Een veelzijdigheid aan composities voor een kleine koorbezetting hebben we kunnen horen in de maandelijkse concertreeks in de Lourdeskerk. Prachtige, zuivere en zeer uitgebalanceerde koorklanken door het Kamerkoor Canteklaer o.l.v. Iassen Raykov (het woord cantare betekent zingen). Veelstemmige dissonante klanken die overgingen in een mooie en rustige consonante klankeenheid.

Op het programma stonden werken uit de 16e eeuw en de 20e eeuw, te weten; G.P. de da Palestrina (1525? - 1594), Benjamin Britten (1913 - 1976), Daan Manneke (1939) en Vic Nees (1936). Ondanks de muzikale stijlverschillen waren er duidelijke overeenkomsten wat betreft de polyfone kunst. De opbouw van de eenstemmigheid naar de véélstemmigheid, wel 6-tot 8 stemmig, waarbij elke stem een eigen melodie voerde en samensmolt tot één klankeenheid. Het raakte de luisteraars tot diep in hun ziel. De medewerking van een hobo was hier goed op z'n plaats, treffend als melodievoerend instrument.

De hobo, een blaasinstrument dat z'n oorsprong vindt in de oudheid in Azië en in het oude Griekenland zo'n 6 eeuwen voor Chr., genaamd 'aulos'. Het is de voorloper van de Middeleeuwse schalmei, waaruit onze tegenwoordige hobo is voortgekomen. De aard van de hoboklank is enigszins nasaal, doordringend, gracieus en vooral zangrijk.

Vanmiddag konden we horen dat de hobo een onmisbare schakel in het muzikale geheel was, zowel als solo in de 'Metamorfoses' van Benjamin Britten, waarbij de inhoud van mythologische verhalen qua karakter goed hoorbaar waren, alsook in samenspel met het koor in het 'Concerto per la Beata Vergine' van Vic Nees, goed weergegeven door de hoboïst Douwe Jan v.d. Meulen. Hierbij kreeg ik het gevoel dat de H. Maria als hemelse voorspreekster via onze smeekbeden ons in eigentijdse klanken bij God aanbeveelt.

Misschien van mijn kant een ietwat zonderlinge vergelijking, maar het Kamerkoor Canteklaer stond daar fier als de statige haan "Markies de Canteclaer" uit de Tom Poes- verhalen van Marten Toonder: deftig, beheerst, en van een adellijke schoonheid, omgezet in klanken onder de bezielende leiding van een muzikaal veelzijdig dirigent.

Laat het woord maar klank worden.

Nel Niekus

Kies hier welke cookies je accepteert:
Deze cookies zijn nodig om de site kunnen gebruiken en zijn daarom verplicht. Het gaat hierbij om de volgende cookies: een cookie waarin de cookievoorkeuren worden opgeslagen ('canteklaer-consent') en een cookie die wordt gebruikt om in te kunnen loggen in het interne gedeelte van de website ('canteklaer-status').
Deze cookies worden gebruikt om inhoud van sociale media weer te kunnen geven op de site. Het gaat hierbij om content van bijvoorbeeld Facebook.
Deze cookies worden gebruikt om audio en video van externe bronnen weer te kunnen geven op de site. Het gaat hierbij om content van bijvoorbeeld YouTube.