Twentsche Courant | Tubantia - 4 maart 2002
BORNE/ENSCHEDE - Zaterdagavond in de Jozefkerk te Enschede en zondagagmiddag in de Stephanuskerk in Borne. Concert van het Twents Byzantijns koor, Kamerkoor Canteklaer en Projectkoor La Colombe. Alle koren stonden onder leiding van Iassen Raykov.
Akoestiek en entourage spelen een belangrijke rol bij een concert, waarin louter religieuze koormuziek wordt gebracht. Dat zat alvast wel goed.
Het spits werd afgebeten door het Twents Byzantijns koor. Ze zongen elf stukken. Het koor articuleerde goed, zette over het algemeen strak in, maar bleef hangen in braafheid. Er was een overkill aan tenoren, zodat de donkere klank, veel bas hoort bij een Byzantijns koor, weg viel. Er was daardoor geen eenheid, je hoorde te veel individuele stemmen. Het koor bleef ook erg klein zingen. Zacht zingen is mooi, maar alleen wanneer het wordt afgewisseld. Slechts enkele malen wist het koor meer volume te geven. Ook liet de zuiverheid regelmatig te wensen over.
Waarschijnlijk is het ook niet boeiend genoeg om alleen dezelfde soort muziek te blijven zingen. Byzantijns gezang kan bijvoorbeeld erg goed afgewisseld worden door een Kozakkenlied. Spannender van harmonie, en daardoor veel boeiender om te luisteren was 'Zdrowas Krolewno Wyborna' van Koszewski. De volle koorklank werd bereikt en er werd gespeeld met de dynamiek.
Opmerkelijk fraai waren de delen uit de Vespers van Rachmaninov. Dezelfde dirigent was aan het werk, echter nu met de twee gemengde kamerkoren Canteklaer en La Colombe. Zo werd er een veel evenwichtiger koorklank neergezet, ook al betrof het twee verschillende koren. Er werd een enorm palet aan dynamiek getoond en er werd getoverd met klanken. Vanaf het begin in 'Priidite, poklonimsia' stond er een krachtig koor. De dirigent dirigeerde veel expressiever; hij had er duidelijk meer zin in. Misschien is Rachmaninov wel veel mooier dan al die byzantijnse gezangen bij elkaar. Rachmaninov heeft de Byzantijnse muziek verrijkt met een complexere harmonie, waardoor het meer spanning oplevert. Ook was er meer afwisseling: In 'Blagoslovi, dushe moya, Ghospoda' werd een vrouwenkoor afgewisseld met een altsolo, die weer ingebed was in zachte mannenstemmen. In 'Shestopsalmiye' werd er getoverd met klanken en dynamiek. Rachmaninov maakte een koorzetting alsof het een symfonieorkest betrof. Wat mij betreft hadden ze de gehele Vespers mogen zingen.
Wim Beunders