Twentsche Courant | Tubantia - 5 mei 1994
DENEKAMP - Gisteravond in de Nicolaaskerk (in het kader van dodenherdenking) een uitvoering van het Requiem van Maurice Duruflé door het kamerkoor Canteklaer o.l.v. Yt Nicolai. Solisten: Hans Stege (orgel), Sinan Vural (bariton) en Marja Reinders (mezzo-sopraan).
Indrukwekkender nog dan de paar minuten stilte die in acht genomen werden rond acht uur 's avonds op het gemeentehuisplein was de stilte na de uitvoering van Duruflé's Requiem, krap een uur later in de Nicolaaskerk. Het 'In Paradisum' werd dusdanig verklankt, dat men zich inderdaad in een paradijs waande. Wie niet geboren wordt gaat niet dood. Muziek begint ergens en houdt ergens op. Kamerkoor Canteklaer smeekte in de 'Introitus' zowel om eeuwige rust als om eeuwig licht. mooier kon het bijna niet. Zuiver, helder, volstrekt natuurlijk was de opmaat voor Duruflé's dodenmis. Gevolgd door een nagenoeg perfecte interpretatie van het 'Kyrie', in een fugatische opzet en ook voor het overige nogal archaisch (in dit geval Bach-achtig) getoonzet. En dat was nog maar het begin van wat nog zeven delen springlevend over de dood ging.
De meeste componisten schreven een requiem nadat moeder, pa, vriendin of de poes het leven lieten. Zwaar beladen muziek doorgaans, waarbij meestal een dirigent zijn koor flink laat tobben. niet Yt Nicolai, die door middel van een simpele advertentie Canteklaer op de been wist te helpen. Een tiental koorleden kende de notentekst van Duruflé's meesterwerk amper drie weken. En dan zo'n overtuigend, zoniet overrompelend resultaat!
Bijvoorbeeld de lichte, heldere aanpak van het 'Sanctus', het licht dat doorbrak in 'Lux aeterna' en de volstrekt natuurlijke opbouw van het 'Libera me'. Vorig jaar behaalde Yt Nicolai haar diploma koordirectie, binnen afzienbare tijd zijn van haar nog veel meer wonderen te verwachten.
Gisteravond was zij verzekerd van de solide ondersteuning van organist Hans Stege. in de St. Nicolaaskerk staat een lijk van een orgel, wie daar nog muziek aan weet te onttrekken is een vakman. Over een zogeheten 'zwelkast' beschikt dit instrument niet, maar Ter Stege wist deze omissie kleurrijk te camoufleren. In het razend lastige 'Sanctus' stak hij zijn leermeester naar de kroon: op een misplaatst besje na geen fouten, en, wat belangrijker is: geen overbodige haast.
Het 'Pie Jesu' is voor de meeste zangeressen een onzingbaar stuk, zo ook voor Marja Reinders. In de hoogte lukte alles, in de diepte was de vraag om rust duidelijker dan de illustratie daarvan. Temperamentvol, op het pathetische af, was de inbreng van Sinan Vural. In het 'Tremens factus sum ergo' stond hij niet zozeer zelf te beven van angst, alswel dat hij de luisteraars de stuipen op het lijf joeg.
Kortom: prachtig.
Henk W. Luijmes